Verplichtstelling BPF

Verplichtstelling BPF? Valt uw onderneming daar nu wel of niet onder?

Op dit moment zijn er ruim 60 verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen (BPF’en) actief in Nederland. De verplichtstelling/deelname volgt uit de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet BPF 2000). De letterlijke tekst van artikel 2, lid 1 luidt:

“Onze Minister kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een bedrijfstak dat naar zijn oordeel een belangrijke meerderheid in die bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt, deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds voor een of meer bepaalde groepen van personen die in de betrokken bedrijfstak werkzaam zijn, verplichtstellen”

De wet kent echter ook de mogelijkheid om een vrijstelling te krijgen in artikel 13 van de wet BPF 2000. Hierin is vastgelegd dat het BPF in bepaalde situaties ook vrijstelling moet verlenen van de verplichtstelling. De nadere uitwerking hiervan is te vinden in het “Vrijstellings- en boetebesluit BPF 2000”; Mogelijke redenen voor vrijstelling zijn:

– een werkgever had reeds 6 maanden voor de inwerkingtreding van de verplichtstelling een eigen pensioenregeling, welke minimaal actuarieel en financieel gelijkwaardig is aan de BPF-regeling (artikel 2);
– ingeval de werkgever toetreedt tot een concern met een eigen pensioenvoorziening, groepsvorming (artikel 3);
– ingeval de werkgever is vrijgesteld van de algemeen verbindend verklaarde bedrijfstak-cao omdat hij een eigen ondernemings-cao heeft, waarin ook een eigen pensioenregeling overeengekomen is (artikel 4);
– ingeval van ontoereikende beleggingsperformance van het BPF; de eigen regeling moet dan wel tenminste exact dezelfde zijn als de BPF-regeling (artikel 5).

In de regel toetst het BPF (minimaal) eens in de vijf jaar of de vrijgestelde regeling van een werkgever nog steeds aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoet. Maar een werkgever heeft ook zelf de verplichting om elke wijziging van zijn pensioenregeling aan het BPF door te geven, hetgeen kan leiden tot intrekking van de vrijstelling.

Door veranderingen in de bedrijfsvoering komt het nogal eens voor dat een pensioenregeling van een werkgever niet meer aan de vrijstellingsvereisten voldoet zonder dat dit bij het BPF is gemeld. Maar het kan ook voorkomen dat een onderneming zijn activiteiten wijzigt of zich meer gaat richten op andere producten/diensten. Hierdoor kan deze onderneming onder een (andere) verplichtstelling komen te vallen of juist helemaal niet meer onder de verplichtstelling vallen. Niet melden? Dan is de onderneming in overtreding. Blijkt dit pas jaren later dan kan dat tot heel vervelende situaties leiden. De onderneming moet dan met terugwerkende kracht alsnog moet toetreden tot het desbetreffende BPF.

U dient dus altijd op de hoogte te zijn of uw onderneming wel of niet onder een verplicht gesteld BPF valt of blijft vallen. Bij alle wijzigingen (activiteiten, regeling BPF of verzekerde pensioenregeling) zult u moeten toetsen of er gevolgen zijn m.b.t. verplicht-, vrijstellingen en gelijkwaardigheid. Dit kunt uzelf doen of hiervoor een adviseur inschakelen. Het kan ook zo zijn dat u door twee verschillende Bedrijfstakpensioenfondsen wordt aangeschreven dat u onder de verplichtstelling valt. Dan wordt het nog lastiger en is een goed advies zeker nodig.