De AOW-leeftijd hoeft niet al in 2021 naar 67 jaar

De AOW-leeftijd hoeft niet al in 2021 naar 67 jaar, maar dat kan ook in 2026. Dat stellen actuarissen op basis van nieuwe voorspellingen over de levensverwachting van 65-jarigen. Volgens econoom Harrie Verbon zou bevriezing van de AOW-leeftijd bovendien niets hoeven te kosten.

“Als het doel is dat alle generaties over een gelijk aantal jaren van hun leven een AOW-uitkering krijgen, dan gaat dit nu te snel”, stelt Daan Kleinloog. Hij is voorzitter van de werkgroep AOW van het Koninklijk Actuarieel Genootschap. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek groeit de levensverwachting van mensen van 65 minder hard dan eerder gedacht. Als de sterfte de rest van dit jaar de trend volgt, overlijden er drie jaar op rij meer 65-plussers dan verwacht.

Besparingen tenietgedaan

Vertraagde stijging van de AOW-leeftijd kan bovendien kosteloos, stelt de Tilburgse emeritus hoogleraar Harrie Verbon vandaag in de Volkskrant. Hij wil die leeftijd zelfs bevriezen op 66 jaar. De econoom wijst erop dat de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd de positie van ouderen op de arbeidsmarkt geen goed heeft gedaan. Voor werkgevers zijn zij een te hoge kostenpost waardoor ze vaak langdurig werkloos zijn. “De verhoging van de AOW-leeftijd heeft dan ook geleid tot een toename van de werkloosheids- en bijstandsuitkeringen voor ouderen die een groot deel van de besparingen op de AOW-uitkeringen weer teniet doet”, aldus Verbon